Que sera sera
Ik, Eva Heijnen, afgestudeerd in 2014 aan de Toneelschool in Arnhem, mocht via De Ontmoeting mijn regiedebuut maken met de korte film: Hot Tub Suicide.
Niet de eerste keer dat ik iets maakte. In de afgelopen jaren heb ik als actrice en theatermaker al veel voorstellingen geproduceerd en ook filmsets zijn mij niet onbekend door acteer en regieassistentie klussen. Een deel van pre-productie aspecten kende ik daardoor dus al, maar er waren ook veel dingen die ik nog nooit eerder had gedaan. Wat ik nu met zekerheid kan stellen: bij al het produceren, of het nu films of voorstellingen zijn, ben je vooral bezig met één ding: oplossingen vinden.
Ik: “Ik heb een nieuwe versie van het script. Ik noem het; de productioneel onhaalbare versie.”
Randy (de producent van Hot Tub Suicide): "Ik hou wel van een uitdaging. Stuur maar door".
- Dat zijn sowieso de beste woorden om uit de mond van je producent te horen.
Ik: “Wat ik o.a. heb toegevoegd: een gigantisch aquarium vol kwallen. En de blackbox heb ik veranderd in een oneindige zwarte zee. Ik hoor wel als 't niet kan.”
R: “Klinkt niet onhaalbaar, ik ga er mee aan de slag!”
Maar soms is de wil er wel, maar de weg gewoon niet. Of het geld niet. Of de vergunning.
Een week voor het draaien kwamen de woorden waarvan ik op dat moment dacht dat het de ergste zijn die je van je producent kan horen (Little did I know..):
“Die kwallen… hoe noodzakelijk zijn die? Kan je misschien over een plan B nadenken?”
Mokkend begon ik aan plan B, maar zoals dat soms kan gaan in creatieve processen, vond ik plan B al snel beter dan plan A. Plan B was een vis. Dus na een casting proces waarbij 4 dierenwinkels werden bezocht, was mijn tweede filmster een feit: Alpha de Betta vis.
Draaidag twee. Voor de “oneindige zwarte zee” gingen we draaien in een haven van ‘t Twiske. Omdat er in de verte licht te zien was, moest de horizon worden afgezwart. Maar het was daar vrij diep. Dus zouden er productie-assistenten in wetsuits (het was koud), als een soort human zandzakken, aan de palen gaan hangen zodat deze op hun plek zouden blijven en niet weg zouden drijven.
Waar we alleen geen rekening mee hadden gehouden: er stond plots veel wind. En die wind kwam vanaf het water, waardoor de grote zwarte vlaktes als een soort zeilen zouden gaan opbollen. De kans dat de palen, met productie-assistenten en al, omgetrokken zouden worden en vervolgens boven op een gigantisch grote ringlamp, met daarachter de actrice, zouden vallen, was zeer aanwezig.
“We gaan deze scene niet kunnen draaien vandaag”.
De ergste woorden waren dus voor dat moment bewaard. Zeker omdat de beeldmontage de dag daarna al zou beginnen en binnen een week af moest zijn i.v.m. beschikbaarheid van mijn editor (Joshua Menco, he’s the best).
Na wat slapeloze nachten waarin het de vraag was of het nog ging lukken om de “oneindige zwarte zee scène”, wat het hoogtepunt van de hele film moest zijn, te draaien, is het toch gelukt. Dankzij de welwillendheid en inzet van de meest waanzinnige crew en hulp van DPPLR hebben we de laatste scène opgenomen in een zwembad. Zonder wind. Waarvan we de vloer omhoog en omlaag konden laten bewegen. Totale controle. (Over de omgeving dan, de Foxy Jib had zijn eigen kuren die dag, maar daar hebben we het nu maar niet over). En daardoor is deze scène uiteindelijk veel mooier geworden dan wanneer we buiten in die haven hadden staan draaien.
Dus. Welke les heb ik geleerd?
Ik wil zeggen: het komt altijd goed, maar dat betwijfel ik. Misschien iets van:
Uit het onmogelijke kunnen de mooiste dingen ontstaan?
Wees creatief,
Heb vertrouwen,
What will be, will be.